De scriptie, die Hans Dijkema in 1981 heeft geschreven aan het einde van zijn studie andragologie, krijg ik te lezen als voorbereiding op ons gesprek. Twee delen in ringband, alles bij elkaar 150 pagina’s typoscript en er is – gelukkig voor mij – ook een samenvatting. De strijd om het WG terrein is klaarblijkelijk een ingewikkeld proces geweest, veel partijen gingen in wisselende samenstellingen met elkaar in de clinch, soms vliegen de vonken er af en dan wordt er weer gepolderd. Alle reden om – voorzien van een vragenlijst – met de auteur in gesprek te gaan om te horen hoe het er omstreeks 1980 aan toe ging, op de universiteit, in de Amsterdamse ziekenhuiszorg, bij de gemeente en in de buurt.
Tussen 1971 en 1974 studeert Hans medicijnen aan de VU in 1974. Met medestudenten organiseert hij werkgroepen over sociale onderwerpen. Ze lezen boeken over samenlevingsopbouw en ze betrekken het Werktheater bij een project wat resulteert in een optreden van de opzienbarende Amsterdamse theatergroep in de VU. In zijn vriendenkring maakt Hans kennis met studenten andragologie. De boeken, die hij uit belangstelling voor de relatie tussen maatschappij en (geestelijke) gezondheidszorg naast zijn studie medicijnen leest, zijn bij andragologie voorgeschreven lesstof. Dat zet hem aan tot een switch naar deze studie.
Wat hij daar leert, wil hij in praktijk brengen en reist daarom in 1978 af naar Zuid Amerika. Eenmaal daar komt hij er achter dat hij met zijn theoretische kennis in de praktijk weinig kan bijdragen aan de noodzakelijke veranderingen. Thuis in Amsterdam besluit hij om zijn kennis in zijn eigen buurt in praktijk om te zetten. Oud West staat er in die tijd niet florissant voor: dicht bevolkt door huishoudens met lage inkomens, afnemende bedrijvigheid, achterstallig onderhoud en weinig sociale voorzieningen. De betrokken partijen hebben uiteenlopende belangen, maar burgers laten zich niet aan de kant schuiven zoals ook elders in de stad blijkt waar buurtbewoners en bestuurders regelmatig tegenover elkaar staan met de krakers in de voorhoede en de politie als gezagsdragers aan de andere kant. De ontruiming van het gekraakte pand op de hoek van de Vondelstraat voltrekt zich in 1980 op een ‘steenworp’ afstand van het WG.
Hans is in dat jaar bestuurslid bij het Wijkopbouworgaan Oud West en wordt dat daarna ook van het Dirk van Nimwegen Centrum in de Borgerstraat. Zijn studie en vanaf 1980 zijn professionele loopbaan (eerst in Alkmaar en dan in Zaandam) zijn verweven met zijn buurtactiviteiten. Het is dan al lang bekend dat het Wilhelmina Gasthuis uit west gaat vertrekken en dat veroorzaakt de nodige onrust in de buurt. Zullen de gezondheidsvoorzieningen wel voldoende blijven als het ziekenhuis naar Amsterdam Zuid Oost verhuist? Waar zal de dichtstbijzijnde Eerste Hulp-post komen? En wat gaat er met het ziekenhuisterrein gebeuren? Als de hekken verdwijnen en de paviljoens leeg komen dan biedt dat ook nieuwe kansen, maar wie gaan daar over beslissen?
Studiemateriaal genoeg! Het wordt in 1981 het onderwerp van zijn afstudeerscriptie getiteld De strijd om het WG terrein begint… Hans beschrijft het strijdtoneel, de partijen en hun belangen, de doelen en de tactieken. Hij plaatst het Wilhelmina Gasthuis in de context van de naoorlogse gezondheidszorg in Amsterdam. Verschillende kleine ziekenhuizen verspreid over de stad, dat wil zeggen dat de Amsterdammers nooit ver verwijderd zijn van een ziekenhuis maar het leidt ook tot zogenaamde ‘overbedding’. De relatief hoge kosten van lege bedden zijn voor de overheid reden om een fikse ziekenhuissanering in te zetten en een groot deel van de zorg bijeen te brengen in het Academisch Medisch Centrum aan de rand van de stad. Omstreeks 1980 is de vraag of er in het centrum ruimte moet blijven voor een ziekenhuis en of het WG terrein daar de aangewezen plek voor is. Het terrein, dat ruim 10 hectare bestrijkt en dat in de beleving van de buurtbewoners zo lang als zij zich kunnen heugen een afgesloten gebied is geweest, biedt natuurlijk ook mogelijkheden voor allerlei andere functies. Woningen, bedrijfsruimten, ateliers, kinderopvang, een gezondheidscentrum en een sportschool staan op de wensenlijst.
Het ministerie van volksgezondheid, de universiteit, de provincie, de gemeente en de buurtbewoners hebben verschillende ideeën en financieel is het ingewikkeld. Op een of andere manier moeten de partijen bij elkaar komen om gezamenlijk een toekomstvisie te ontwikkelen over wonen, werken en medische voorzieningen in de buurt. Makkelijker gezegd dan gedaan, termen als advies-(malle) molen, getouwtrek op gemeentelijk niveau en het pettensyndroom geven aan dat de besluitvorming bij tijd en wijle een onontwarbare kluwen lijkt te zijn. Een van de conclusies die Hans trekt is dat er een Wijkwelzijnsplan moet komen en hij ziet voor het Wijkopbouworgaan Oudwest een taak weggelegd.
In die jaren woont Hans op verschillende adressen – met uitzondering van Uilenstede – in Amsterdam Oud-West. Sinds 1983 woont hij samen met Irene aan de Brederodestraat 5. Hun zoon Iwert wordt daar geboren, maar de jonge ouders gaan op zoek naar een andere, alternatieve woonvorm. Zij komen in contact met onder anderen Luit Tabak en Eberhard van der Laan die betrokken zijn bij een collectief woonproject in de Hasebroekstraat. Ook leren ze Margreet kennen die dan bezig is met een project op Prinseneiland. Uiteindelijk is Margreet degene die Hans en Irene bij de Poortgebouwgroep introduceert. Een andere grappige link is Annette, die in die tijd op Iwert past; zij en Gerrit Jan worden langs die weg betrokken bij de WG plannen.
Terwijl de Poortgebouwplannen worden ontwikkeld ontrollen zich verschillende scenario’s voor het WG terrein. Er moet ook over voorlopige bestemmingen worden nagedacht, want de tijd dringt, er is lang nagedacht en overlegd over de verhuizing van het ziekenhuis maar beslissingen over de toekomstige bestemming van het terrein zijn lang in de lucht blijven hangen. Te elfder ure slaan bewoners en welzijnswerkers de handen ineen en de gemeente komt ook in beweging. Er komt een Wijkwelzijnsplan en Hans draagt zijn steentje bij. Namens het wijkbestuur neemt hij deel aan allerlei ambtelijke projectteams en overleggroepen waarin plannen voor de herbestemming van het WG-terrein worden uitgewerkt. Belangrijkste uitgangspunt is dat er naast woon- en bedrijfsruimte voorzieningen voor welzijn en gezondheidszorg gecreëerd moeten worden, specifiek gaat het om een Eerste Hart Hulppost, voorzieningen voor Geestelijke Gezondheidszorg en een huisartsenpost.
De plannen van toen zijn voor een groot deel gerealiseerd, met uitzondering van de Eerste Hart-Hulp. In de loop van de tijd zijn wijzigingen doorgevoerd maar in de structuur van het terrein zijn de functies die men voor ogen had ondergebracht in de oude paviljoens en in nieuwe gebouwen.
Volgende keer praat ik met Annette en Mechtild over het ontstaan van de woonvereniging(en).