Van Wilhelmina naar Willemina


Samen met Pieter Jonkergouw bestudeer ik het gevelaanzicht dat halverwege de jaren tachtig is getekend. Het is een schematische tekening van de verkaveling van het poortgebouw. Met wat puzzelen lukt het mij om de huisnummers, die in een later stadium door de gemeente zijn toegekend, toe te voegen. In de loop van de tijd is er aardig wat veranderd in de woningen, maar nu – in 2019 – wordt voor het eerst een officiële wijziging aangebracht in de verkaveling. Het kavel met bouwnummer 23, de woning van Kees en Koos, zal worden gesplitst en zo zullen Helmersplantsoen 8a en 8b ontstaan.

Pieter kent Ted en Tineke vanuit de tijd dat ze alle drie in Eindhoven studeerden. In 1984 wordt het contact hernieuwd en treedt Pieter toe tot de bouwgroep, waar Ted, Bart en Margreet al deel van uitmaken. Hij en Marion wonen dan in de Sluisstraat, in een huis dat ze in 1985 verkopen om – in afwachting van de verhuizing naar het Poortgebouw – een ‘wisselwoning’ te betrekken op het Waterlandplein in Amsterdam Noord.

Voor het Poortgebouw worden vanuit het ledenbestand van de woonvereniging ruim dertig huishoudens geselecteerd, de helft is woonachtig in de buurt. De selectiecriteria zijn: volgorde van aanmelding, het lidmaatschapsgeld van de woonvereniging moet betaald zijn en aanwezigheid bij de vergaderingen. Op basis van de kandidatenlijst en het verkavelingsplan, dat door Bart en Margreet is getekend, wordt in oktober 1985 een eerste verdeling van de woningen gemaakt. Het streven is om iedereen een woning te geven die zo veel mogelijk voldoet aan hun wensen.


Pieter is een van de weinigen die foto’s heeft gemaakt in 1986-1987, de periode waarin het Poortgebouw een nieuwe vorm krijgt. Zijn foto’s illustreren deze blog.

Samen met Bart en Margreet voert Pieter gesprekken met de toekomstige bewoners, ongeveer drie gesprekken per huishouden. De basisverkaveling telt 33 appartementen, de kleinste is 61 m2, de grootste 166 m2. Afgezien van het Gezondheidscentrum zijn de oost- en westvleugel grotendeels spiegelbeeldig, het middendeel telt dertien verschillende woningen. De uitgangspunten worden in het casco uitgetekend: elke woning heeft een buitenruimte en is voorzien van volwaardige installaties. Water, gas en elektriciteit worden per woning aangesloten evenals een CV ketel en radiatoren. Keukens maken geen deel uit van het ontwerp, sanitaire voorzieningen wel. Binnen het casco hebben de bewoners een grote vrijheid om de woningen naar eigen behoefte in te delen.

Tegelijkertijd moet natuurlijk goed opgelet worden dat de verbouwingsplannen financieel haalbaar blijven. De kosten van de aankoop van het gebouw, de cascoverbouwing, de afkoop van de erfpacht en de voorbereidingskosten moeten verdeeld worden over de woningen. Met dat doel ontwikkelen Ted en Pieter een puntensysteem dat is gestoeld op: a. de oppervlakte van de woning, b. de mogelijkheden om een of meer tussenvloeren te maken, c. de ligging van de woning (bereikbaarheid, uitzicht en bezonning), d. de hoeveelheid en kwaliteit van de buitenruimte. Het ‘woningwaarderingssysteem’, dat door het ministerie van VROM (versie 1-7-1986) wordt gehanteerd, dient als richtlijn voor het puntensysteem van Woonvereniging Willemina.

De samenwerking met het Bouwfonds verloopt ondertussen niet soepel, de tekeningen die het fonds aanlevert kunnen de toets van de kritiek niet doorstaan en de bouwgroep voorziet problemen. Er wordt besloten om architect Johan Nust te vragen voor het tekenwerk. Hij is in de jaren tachtig betrokken bij verschillende alternatieve woonprojecten in Amsterdam en met zijn ervaring zal hij een belangrijke rol vervullen in het PW, zoals hij Poortgebouw Willemina bestempelt. De tekeningen van aanzichten en plattegronden maakt hij op de computer wat in die tijd nog helemaal niet gebruikelijk is in de architectenwereld. De plattegronden, die hij in 1987 van alle afzonderlijke appartementen tekent, zijn nog steeds een handig hulpmiddel voor ons allemaal.

Tot 1986 gebruikt de gemeente het leegstaande poortgebouw om krakers, die elders in de stad uit panden zijn gezet, tijdelijk te huisvesten. Dat maakt het ontwerpproces niet makkelijker, want de leden van de bouwgroep en Johan Nust hebben zodoende geen vrije toegang tot het pand. Maar dan start in januari 1986 de ontruiming en de gemeente geeft opdracht aan de firma Holvast voor de sloop van het interieur. Kort daarna wordt het gebouw in de steigers gezet en kan de bouw beginnen. In het Poortgebouw lijkt het dan een grote ravage: stevig hak- en breekwerk, dikke nieuwe stalen balken, heel veel kozijnen en verrassende tussenvloeren. In maart 1986 is de eerste rondgang van de toekomstige bewoners door het pand, ze moeten dan wel heel goed kunnen kijken om Willemina door het puin en stof tevoorschijn te zien komen.

De bouwgroep opereert tussen verschillende vuren en moet meer dan eens melding maken van onvoorziene kosten. Overigens is dat niet zo vreemd, de woningen zijn immers op maat ontworpen en vallen dus duurder uit dan de gangbare sociale woningbouwprojecten. Er moeten heel wat hobbels genomen worden om het Poortgebouw nieuw leven in te blazen: veel vergaderen, ingewikkelde rekensommen, pittige meningsverschillen en soms is arbitrage nodig bij geschillen. Bij vlagen is dat frustrerend maar het uiteindelijke resultaat is meer dan mooi. Als ik naar de foto’s kijk dan is het voor mij – sinds 2008 gelukkige bewoner van het Poortgebouw – bijna onbegrijpelijk dat in betrekkelijk korte tijd het gebouw zo’n metamorfose heeft ondergaan.

De plattegronden die Johan Nust in 1987 heeft getekend en de foto’s die Pieter heeft gemaakt, staan op onze website: http://www.wgpoortgebouw.nl/Plattegronden_Poortgebouw_appartementen.pdf

hyperlink naar de foto’s van Pieter

Volgende keer vertelt Hans Dijkema hoe hij als buurtactivist betrokken raakte bij de ‘strijd om het WG terrein’. Hij schreef er zelfs een doctoraalscriptie over …..

Dit bericht is geplaatst in Alle berichten, Burenberichten, WGeschiedenis (historische feiten, foto's, verhalen en anecdotes). Bookmark de permalink.

Geef een reactie